Het is zomaar op een avond dat ik samen met een Wordfeudmaatje al mijmerend stilsta bij de schoonheid van het juist gelegde woord ’verzoening’. Alras volgden al associërend in ons chatvenster andere woorden: “onschuld, onbevangenheid, teloorgang, vergeving, mededogen” En: “Onbaatzuchtig. Wat vind je daarvan? Ook zo een prachtig woord!” “Ja! Devotie en deemoedigheid, toegenegen, toegewijd.”
Duidelijk gelijkgestemd waren we er ook beduusd van, ontroerd ook wel een beetje. Het was eigenlijk een heel intieme ontmoeting, zo helemaal onverwachts en ongezocht. En dat terwijl we elkaar niet eens persóonlijk kenden.
woorden naar je hart
Zo kan dat dus gaan, dat woorden je rechtstreeks kunnen voeren naar de zachte plekken van je hart, naar iets in jou dat basaal goed is. En warm. En teder. Een goedheid die je niet kunt scharen onder jouw verdienste, maar die simpelweg gegeven is als je geboorterecht. En die voelbaar kan worden door woorden, maar ook door het luisteren naar muziek, door de schoonheid in de natuur of in het zien van kunst. En ook door goed om te gaan met lijden en pijn.
durf te lijden
Op Twitter verscheen eens een mij zeer aansprekende en prikkelende oproep: “durf te lijden”. De tweet pleitte voor een open communicatie over het verborgen lijden. Ik vind dat mooi.
En ik zou er aan toe willen voegen: durf pijn te voelen en durf het te delen. Ik denk dat de tweet ook zo bedoeld is.
Lijden ontstaat als pijn geen plek kan of mag hebben. In mijn leven vormt pijn en daaraan lijden een rode draad. Fysieke pijn en ook zielenpijn. Ik heb beide leren kennen als een van de poorten naar liefde. Het ontdekken van die poort ging niet zonder kleerscheuren. Er waren vele valkuilen te ontdekken op de weg naar wijs zijn met pijn.
Pijn roept de diep menselijke behoefte op aan troost en willen troosten. Jonge kinderen uiten meestal nog direct de pijn zelf – zeker als het om fysieke pijn gaat – en niet de pijn over de pijn. Troosten gaat dan spontaan, dat doe je vanzelf.
het ongemak van pijn
Als volwassenen hebben we om vele redenen afgeleerd om op ons gemak te zijn met pijn. We willen daarvanaf omdat we het zien als bedreigend voor geluk. Zo creëren we ons ongeluk! We gaan lijden aan de pijn en als we er al over communiceren, zit daar vaak de vraag in verpakt: help me ervanaf. Die behoefte in zijn kinderlijke vorm geuit, wordt gemakkelijk als claimend en klagend ervaren en roept pijnlijk genoeg eerder irritatie en afweer, dan mededogen op. En het is bijna niet te doen, niet af en toe in die valkuil te stappen van slachtofferschap. Ik heb er zelf jaren mee geworsteld en eraan geleden. En reken maar: mijn omgeving ook!
Want ga maar na: als pijn die doorgaans goed verborgen laag van verlangen doet ontwaken naar iemand die je troost, die je nabij is, die je omarmt, begrijpt en je pijn zal helen, wat móet je daar dan mee en wat moet de ander daar dan mee?
help me te verzoenen
Wat zou het mooi zijn als we dan gewoon konden zeggen: wil jij mij helpen mijn pijn te beamen, zodat ik me ermee kan verzoenen?
Verzoenen … zouden we daarom zo als vanzelf kinderen een kusje op hun pijn geven? Is verzoenen niet gewoon beamen? Amen zeggen; zo Zij het en zo mag het zijn.
Tijdens een van mijn opleidingen zo’n 15 jaar geleden, was er in mij zoveel fysieke pijn en vermoeidheid, dat al mijn aandacht daarbij was. Mijn presentie was verdwenen en daarvoor in de plaats voelde ik me slachtoffer, zielig en verkrampt in zelfmedelijden. En dat was kennelijk goed voelbaar in de groep. De trainer merkte dat op, had daar aandacht voor en nodigde mij uit om een half uur lang te klagen. Maar dan écht te klagen en daarin de pijn helemaal zelf te dragen. En het bleek fantastisch om te doen. Om te stamelen: “Ja, het ís erg om eigenlijk altijd pijn te hebben, om zo snel moe te zijn, met zoveel dingen niet of niet volledig mee te kunnen doen, om niet begrepen te worden daarin.” Hoe langer ik klaagde, hoe dieper ik kon inzinken en contact maken met de pijn zelf, in plaats van te blijven haken in de klacht over (dus eigenlijk tegen) de pijn. Die werd zachter, transformeerde naar een soort van liefheid en zachtheid. Zelfmedelijden loste op in belangeloosheid. Mijn woorden werden spaarzaam en de stiltes vulden zich met een ontroering en tederheid, die zich uitstrekten ver voorbij mijn persoonlijke leed. Ik zag zoveel pijn en lijden alom. En zag hoe pijn een onlosmakelijk deel van het leven is. Heel gewoon, niet speciaal, niet beter of mooier ook dan welk ander aspect van het leven. Maar wel inherent aan mens zijn, aan een levend en voelend wezen zijn met een basaal liefdevol en raakbaar hart. En alweer geen verdienste, maar Gegeven.
sleutel naar geluk
Verzoenen, het was een van de woorden die passeerden tijdens dat spelletje Wordfeud op die bewuste avond. En voor mij is dat woord een van de sleutels naar geluk. In dit geval gekoppeld aan het om weten te gaan met lijden en pijn op een volwassen manier.
Ik herinner me nog als de dag van gisteren het optreden van Jacobine Geel bij Pauw & Witteman, de avond van die vreselijke Koninginnedag in Apeldoorn. Zij had de moed om in al die verwarring, commotie, verontwaardiging en rauwe pijn de woorden van R.M. Rilke te citeren:
en toch
in al dat vallen is er Een
die dat oneindig teder in zijn handen houdt.
ik wens je die oneindige tederheid
Die oneindige tederheid, ik wens dat mijzelf en iedereen die dit leest, toe. Ik wens je toe dat je echt voluit pijn durft te hebben als het pijn doet. Ik wens je ook toe dat je de moed hebt om je – al verbonden zijn – toe te laten en nabijheid durft te vragen waar je mensen beschikbaar weet. En dat je dan alleen of samen, de zoete Zijnsvreugde gaat proeven van de liefde, die zich zal ontvouwen, wanneer je tot de kern van de pijn durft door te dringen.
Anne-Riet was 25 jaar lang praktiserend als Zijnsgeoriënteerd begeleider en heeft jarenlang deel uit gemaakt van de Inspiratiekring.
Zij draagt een invaliderende bindweefsel aandoening EDS en is in die zin ervaringsdeskundige op het gebied van pijn, lijden en verlies.
Literatuurlijst
Knibbe H. Rusten in Zijn, Servire, Utrecht, 2004
Knibbe H. Zijn en Worden, Servire, Utrecht, 2006
Albom, M. Mijn dinsdagen met Morrie, Ambo, Amsterdam, 2014
Illustratie: © Anne-Riet de Boer ‘De val van Icarus’